Duurzaamheid in Bedrijf

Zoeken
Sluit dit zoekvak.
De prijs van milieu­ver­vuiling
Verduurzaming komt vaak voort uit goede bedoelingen voor de planeet, maar het is óók een centenkwestie. Enerzijds omdat schade aan het milieu simpelweg een kostenpost is voor de samenleving – dat kan zomaar om miljarden euro’s per jaar gaan. Anderzijds moeten ondernemers kosten maken voor verduurzaming, bijvoorbeeld voor zonnepanelen. En dan is er nog een keur aan milieubelastingen en andere heffingen. Kortom, tijd voor een beknopt antwoord op de vraag: wat weten we over de kostenkant van milieuvervuiling en wat kunnen ondernemers daarmee?

|

18 maart 2025

Dagelijks stoten Nederlandse ondernemingen en huishoudens schadelijke stoffen uit. Of dat nu met auto’s of met fabrieken is. Die uitstoot heeft impact op natuur en milieu, en uiteindelijk ook op het leefklimaat van mensen (artikel). Die impact kun je ook in euro’s uitdrukken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in 2018 een kostenplaatje geplakt op de binnenlandse uitstoot van schadelijke stoffen naar bodem, water en lucht.

Prijskaartje van € 31 miljard

Volgens het PBL bedraagt deze schade € 31 miljard, althans in het meetjaar 2015. Voor dit prijskaartje hebben onderzoekers de gemeten uitstoot in een jaar gecombineerd met een indicator die de schade van die uitstoot in geld uitdrukt (meer uitleg over de berekeningen vind je hier). Die € 31 miljard is als volgt opgebouwd:

  • verkeer en vervoer: € 12 miljard;
  • landbouw: € 6,5 miljard;
  • industrie & raffinage: € 4,5 miljard;
  • energiesector: € 4 miljard;
  • consumenten: € 2 miljard.

Onzekerheden in berekeningen

Het prijskaartje is natuurlijk niet in steen gebeiteld. De onderzoekers moeten deels aannames doen en keuzes maken, en geven zelf ook aan dat er diverse onzekerheden zijn. Bovendien stamt dit rapport dus uit 2018, en is het gebaseerd op cijfers uit 2015. Helaas heeft het PBL de studie daarna niet meer herhaald, al wordt daar in de Eerste Kamer nog wel op aangedrongen.

Verder neemt bijvoorbeeld statistiekbureau CBS de impact van milieuvervuiling wel mee in de zogeheten Monitor Brede Welvaart. Daarin kijken de statistici verder dan alleen kale cijfers over economische groei. Ook zijn er op deelonderwerpen wel recentere cijfers te vinden, maar een overkoepelend recent kostenplaatje ontbreekt.

‘De vervuiler betaalt’

Al met al is dus onduidelijk of het prijskaartje van € 31 miljard de afgelopen jaren hoger of lager is geworden. Maar het PBL-rapport laat wel zien waar de grootste kostenpost vandaan komt. En dat is weer van belang voor een principe dat vaak van stal wordt gehaald bij het beprijzen van milieuschade, namelijk dat de vervuiler moet betalen.

Dat principe wordt op tal van gebieden toegepast, maar zeker ook in het belastingstelsel. Zo betaal je bij aanschaf van een auto BPM, op basis van de CO2-uitstoot van je vierwieler. En op een vliegticket zit sinds een paar jaar ook een heffing. Er wordt zelfs over gesproken om de vliegtaks te verhogen voor langere vluchten.

Daarnaast zijn er nog tal van andere ‘milieubelastingen’, zoals de belasting op elektriciteit, gas en leidingwater en de accijnzen op benzine. Recente voorbeelden van andere financiële prikkels zijn het statiegeld op blikjes en de toeslag op wegwerpplastic, al wil de Kamer nu alweer af van die ‘plastictaks’.

Kosten milieuvervuiling beprijzen

De overheid zet de laatste jaren nadrukkelijker in op het beprijzen van kosten van milieuvervuiling. In dat kader is het interessant om eens te kijken naar de marsroute naar een circulaire economie (artikel). De ambitie is namelijk dat de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair is. Dat wil zeggen dat de grondstoffen uit afgedankte producten allemaal worden gebruikt voor nieuwe producten, en dat er dus vrijwel geen afval meer is.

Bij dit traject zet de overheid in op het (financieel) steunen, stimuleren en normeren van circulaire ontwikkelingen, maar óók op het beprijzen van belemmeringen. Daarbij kun je denken aan een heffing op het gebruik van nieuwe grondstoffen (in plaats van hergebruik). Of een soort belasting op producten waarvan het heel moeilijk is gemaakt om de grondstoffen opnieuw te gebruiken.

Voor plastics is inmiddels een beprijzingstraject in gang gezet. Het kabinet studeert op een verplichting voor een minimale hoeveelheid gerecycled plastic in nieuwe producten. Ook wordt er nagedacht over een heffing op plastic per 2028. Het ligt voor de hand dat er ook voor andere producten dergelijke maatregelen in het verschiet liggen.

Werken de prikkels?

Er zijn dus tal van prijskaartjes te vinden waarmee de overheid probeert de rekening voor milieuschade ook bij de veroorzaker neer te leggen. Tegelijkertijd is de prangende vraag natuurlijk: werkt dat ook een beetje? Het valt niet mee om daar een eenduidig antwoord op te geven.

Zo concludeert het PBL in een recente monitor dat er steviger beleid nodig is om de circulaire economie een zwengel te geven. Ander voorbeeld: de afvalstoffenbelasting. Kort gezegd is dit een heffing die afvalverwerkende bedrijven betalen voor afval dat elders verbrand of gestort moet worden. Dit moet een prikkel zijn om minder afval aan te bieden voor verbranding en storting.

De evaluatie van deze belasting (pdf) laat zien dat de schatkist er in elk geval behoorlijk wijzer van wordt, met een opbrengst van ruim € 200 miljoen per jaar. Maar de andere doelstellingen van de belasting, de circulaire economie stimuleren en CO2-uitstoot terugdringen, komen duidelijk minder uit de verf.

Prijskaartje per bedrijf is lastig

Tegelijkertijd zullen heffingen voor een groep klanten wel bijdragen aan het bewustzijn dat zij duurzamere keuzes kunnen maken. Maar dat is dan weer lastiger in een bedrag te vangen. Ook voor individuele ondernemers valt het niet mee om overal een prijskaartje aan te hangen. Natuurlijk, de kosten voor je stroomverbruik kun je zo berekenen en die kunnen ook omlaag als je er minder van verbruikt. Maar hoe zit het met de kosten van je CO2-uitstoot? Ook daar zijn wel methodes voor (die vind je in vogelvlucht beschreven in dit artikel), maar die berekeningen zijn heel tijdsintensief.

Bronnen en inspiratie voor berekeningen

Dat geldt eigenlijk ook voor rekenen met andere bronnen, zoals het Handboek Milieuprijzen 2023 en de bijbehorende doorzoekbare database van onderzoeks- en adviesbureau CE Delft. Deze database geeft kengetallen voor de prijs van milieuvervuiling. Maar de getallen hebben flink wat voetnoten én je moet weten welke vervuilende stof je nodig hebt.

Verder kun je misschien inspiratie opdoen bij de organisatie True Price, dat indicaties geeft voor de ‘werkelijke’ prijs van producten (Nederlandstalige uitleg van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal over True Price vind je hier). Daarbij kan het gaan om de prijs van de milieuvervuiling die bepaalde productiemethodes of het transport veroorzaken.

Aansprakelijkheid milieuschade

Tot slot nog aandacht voor ander soort kosten, namelijk mogelijke aansprakelijkheid voor het veroorzaken van milieuschade. ‘Milieuschade’ is namelijk ook een wettelijke term, uit de Wet milieubeheer om precies te zijn. Een ondernemer kan aansprakelijk worden gesteld voor milieuschade, bijvoorbeeld omdat er schadelijke stoffen zijn vrijgekomen bij een brand in het bedrijf. De kosten voor sanering van de schade zijn dan voor de veroorzaker van die schade, in dit geval de onderneming.

Dit risico is overigens ook te verzekeren, want er zijn allerlei milieuschadeverzekeringen op de markt. Maar omdat ook hier geldt dat voorkomen beter is dan genezen, is het zaak om de risico’s zo veel mogelijk te beperken. Daarbij gaat het dus onder meer om deugdelijke brandpreventie, veilig werken met gevaarlijke stoffen en alert zijn op mogelijke risico’s voor milieuvervuiling in de dagelijkse bedrijfsvoering.