|
Vroeger was het in veel opzichten wel even anders met dat gewinkel. Je ging naar een specialist, bijvoorbeeld eentje in stereotorens. De desbetreffende verkoper legde je dan keurig uit dat deze stereo ‘weliswaar wat meer kost’, maar ook héél lang mee zou gaan. En zo ging het voor allerlei producten, waarbij de levensduur van een artikel gevoelsmatig ook van meer doorslaggevende betekenis was dan nu.
De hedendaagse shopper kan online eindeloos producten vergelijken, en speuren naar nog lagere prijzen, ook via webshops uit het buitenland. Ook in fysieke winkels van discountketens wisselen de collecties en assortimenten snel, en is het eenvoudig om een mandje te vullen voor een habbekrats.
Natuurlijk kunnen dat allemaal evengoed onverslijtbare en voor de eeuwigheid ontworpen producten zijn, maar de levensduur lijkt toch wat minder te tellen bij de aankoop. Hoe het ook zij, vanuit het oogpunt van duurzaamheid is massaproductie van artikelen die relatief snel weer worden weggegooid het slechtste scenario. Dat soupeert namelijk wel grondstoffen op, terwijl het product maar een korte gebruiksduur heeft.
Precies die ‘wegwerpconsumptie’ wil de Europese Unie tegengaan met aangescherpte regels, die sinds juli 2024 in werking zijn getreden. Het uiteindelijke doel is dat duurzame producten de norm worden op de Europese markt.
Het gaat hier om de verordening met de welluidende naam ‘Ecodesign for Sustaintable Products Regulation’, afgekort ESPR (de volledige tekst is hier te vinden). De EU heeft al langer ecodesign-regels, al sinds 2005. Die regels stellen eisen aan het ontwerp van elektronische apparaten, zoals wasmachines, koelkasten en stofzuigers. Producenten van dergelijke artikelen moeten daardoor al bij het ontwerpen rekening houden met eisen aan het maximale energieverbruik.
Door de nieuwe ESPR worden deze ecodesign-eisen veel meer wijdverbreid. Europa kan straks voor vrijwel elke productcategorie eisen stellen voor een milieuvriendelijk en duurzaam ontwerp voor producten die in de EU op de markt worden gebracht. Vrijwel alle, want levensmiddelen en diervoeding zijn bijvoorbeeld uitgezonderd.
Naast het stellen van meer ecodesign-eisen is het bovendien de bedoeling dat fabrikanten voor hun producten een zogeheten digitaal productpaspoort opstellen. Daarin moeten klanten dan meer informatie kunnen vinden over bijvoorbeeld de productieprocessen.
Ook komt er door de inwerkingtreding van de nieuwe ecodesign-verordening op vrij korte termijn een verbod op het vernietigen van onverkochte kledingstukken en schoenen. En tot slot treedt er nog een andere Europese verordening in werking die klanten meer rechten geeft rondom de reparatie van gekochte producten. Allemaal zaken dus die op termijn de bedrijfsvoering van menig mkb’er flink op z’n kop kunnen zetten.
Over die mogelijke impact straks meer, want zover is het voorlopig nog niet. Europa heeft de nieuwe ecodesign-regels weliswaar medio 2024 definitief aangenomen, maar de voorschriften worden geleidelijk ingevoerd. De nieuwe verordening is namelijk vooral de gereedschapskist om voor vrijwel alle producten ontwerpeisen te kunnen stellen. Vervolgens moeten die eisen per productcategorie ook nog daadwerkelijk opgesteld worden.
Eerst komt er een zogeheten werkplan, dat in april 2025 wordt verwacht. Daar komt in te staan voor welke producten als eerste ecodesign-eisen worden opgesteld. Het Europees Parlement heeft bedongen dat daarbij een aantal producten prioriteit krijgen, zoals meubels, elektronica en ICT (artikel), verf en wasmiddel. Vervolgens moeten de concrete eisen nog uitgewerkt worden. En zijn die eenmaal klaar, dan krijgen fabrikanten volgens de verordening nog anderhalf jaar de tijd om hun producten aan de nieuwe eisen te laten voldoen.
Het kan dus zomaar nog een paar jaar duren voordat de ecodesign-eisen echt duidelijk zichtbaar zijn. Ook het verbod op het vernietigen van onverkochte kledingstukken, hoeden en schoenen (voor de liefhebber: opgesomd in Bijlage VII bij de verordening) is voorlopig nog niet van kracht. Dat verbod komt er overigens simpelweg omdat het verspilling is én slecht voor het milieu om deze spullen zomaar te vernietigen.
Het verbod gaat met ingang van 19 juli 2026 gelden voor grote ondernemingen, en vanaf 19 juli 2030 voor middelgrote ondernemingen. Kleinere bedrijven zijn uitgezonderd van deze regel (let wel: de ecodesign-ontwerpeisen gelden wél ook gewoon voor kleine producenten). De verordening geeft de EU overigens de mogelijkheid om op een later moment ook een vernietigingsverbod op te leggen voor andere onverkochte producten.
Hoewel het dus nog even duurt voordat de regels echt impact gaan hebben op de bedrijfsvoering, is het wel nuttig om de ontwikkelingen in de gaten te houden. Want de eisen die de EU kan stellen aan het milieuvriendelijke en duurzame karakter van een productontwerp zijn heel breed (en te vinden in Bijlage I bij de verordening).
Zo kunnen er eisen gesteld worden aan de minimale gegarandeerde levensduur, aan het maximale water- en energieverbruik bij de productie. Of aan de hoeveelheid broeikasgasemissie en afval. Ook kan de EU eisen dat er bij de productie minimaal een bepaald percentage gerecycled materiaal gebruikt moet worden. Of dat de producent technische oplossingen achterwege moet laten die hergebruik, recycling of reparatie van het product belemmeren.
Deze ontwerpeisen raken in eerste instantie uiteraard de fabrikanten. Want als hun product niet aan de eisen voldoet, mag het uiteindelijk niet meer worden verkocht op de Europese markt. Iets dergelijks is eerder bijvoorbeeld gebeurd met gloeilampen.
Maar ook verderop in de keten (artikel) kunnen de nieuwe eisen doorwerken, bijvoorbeeld via hogere inkoopprijzen. Of doordat de aangepaste producten ook aanpassingen in productieprocessen of verkoopprocessen elders noodzakelijk maken. Verder kan de invoering van het verplichte digitale productpaspoort zorgen voor extra administratieve handelingen.
Mogelijk krijg je als ondernemer ook te maken met het verbod op vernietiging van onverkochte producten. Wel is het kleinbedrijf hierbij dus uitgezonderd. De grens hiervoor ligt bij 50 werknemers en een jaaromzet of balanstotaal van niet meer dan € 10 miljoen. Tegelijkertijd: als er grotere ondernemingen in je keten zitten die wél met het verbod te maken hebben, kan dat misschien alsnog zorgen voor extra eisen aan jouw onderneming.
Ondernemers kunnen ook nog andersom redeneren: door de komst van de bredere ecodesign-regels loont het hopelijk ook méér om je producten hierop aan te passen. Want de EU zet er nu met regulering op in dat duurzaam ontworpen producten de norm moeten worden op de Europese markt. En dat betekent als het meezit óók dat de markt voor zulke producten een zwengel krijgt.
Dat biedt kansen, want momenteel hebben duurzaam ontworpen producten het nog best vaak moeilijk. Vanwege hoge investeringen in de productie is het moeilijk om qua prijs op te boksen niet-duurzame alternatieven. De regels zouden dus kunnen helpen, al is het nog de vraag of de prijsbewuste consument ook snel te overtuigen is.
Duurzaamheid in Bedrijf is een onderdeel van Rendement Uitgeverij.
Conradstraat 18
Unit E2.172
3013 AP Rotterdam
info@duurzaamheidinbedrijf.nl
010 – 24 33 9 33
KVK: 27181487
IBAN: NL24 INGB 0006 4159 44
BTW: NL 8079.64.712.B.01
copyright © 2009 – 2024 – rendement.nl
Gebruik van deze site betekent dat u onze algemene voorwaarden en ons privacy statement accepteert.