|
Veel ondernemers zijn bezig met het verduurzamen van hun bedrijfsvoering, maar lopen daarbij ook regelmatig tegen hun eigen grenzen aan. Duurzaamheid is zo’n veelomvattend begrip dat het niet altijd meevalt om daar in je eentje grip op te krijgen.
En zelf het wiel uit proberen te vinden kan ook heel nadelig zijn. Want juist omdat er zo’n grote groep ondernemers bezig is met verduurzaming, kan het best zijn dat iemand anders al een briljante oplossing voor jouw probleem heeft gevonden. Samenwerking met andere ondernemers kan dus veel voordelen bieden. Denk aan het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe groene producten of diensten of ‘volumevoordeel’ bij duurzaam inkopen (artikel).
Bij samenwerking tussen concurrerende ondernemingen komen ook automatisch de zogeheten mededingingsregels om de hoek kijken. In de wet staan namelijk voorschriften die moeten zorgen voor eerlijke concurrentie en kartelvorming moeten voorkomen.
Bekende vormen van kartels zijn ondernemingen die afspraken maken over minimumprijzen, of die de markt verdelen door af te spreken dat ondernemingen alleen maar in een bepaalde regio actief zijn. Dergelijke afspraken benadelen niet alleen andere ondernemingen, maar ook klanten. Zij betalen door deze oneerlijke concurrentie mogelijk een onnodig hoge prijs voor een product of dienst.
Daarom geldt er een verbod op dit soort concurrentiebeperking. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt hier toezicht op. Bij overtredingen kan de ACM waarschuwingen geven en boetes opleggen die kunnen oplopen tot 10% van de jaaromzet van een onderneming.
Oneerlijke samenwerking mag dus niet. Ook niet als het gaat om duurzaamheid. Je mag dus onder het mom van ‘groen doen’ net zo goed géén afspraken maken over bijvoorbeeld prijzen of het beperken van productie om de verkoopprijs op te krikken.
Maar er zijn ook uitzonderingen op het kartelverbod. Sowieso geldt er voor kleinere ondernemingen een algemene uitzondering. Het idee is dat zij zo makkelijker de krachten kunnen bundelen in een ‘strijd’ tegen een grote onderneming. Deze uitzondering geldt als er bij de afspraken niet meer dan acht ondernemingen betrokken zijn. Bovendien mag de jaaromzet van deze ondernemingen samen niet meer zijn dan € 5,5 miljoen als zij voornamelijk producten leveren. Bij diensten is de omzetgrens € 1,1 miljoen.
Deze algemene uitzondering geldt dus ook voor ondernemingen die afspraken willen maken over duurzaamheid. Het kartelverbod geldt ook niet als de ondernemingen die meedoen aan de afspraak een gezamenlijk marktaandeel hebben van niet meer dan 10%.
Er is nog een algemene uitzondering op het kartelverbod, die ook goed toepasbaar is op afspraken over vergroening. Daarbij gaat het om samenwerkingen die dermate veel efficiëntieverbeteringen opleveren, dat die voordelen groter zijn dan de nadelen van concurrentiebeperking. Dit soort afspraken moeten volgens de ACM aan vier voorwaarden voldoen. De samenwerkers moeten kunnen aantonen dat:
Als voorbeelden van efficiëntievoordelen valt te denken aan een minder vervuilende productietechnologie of sneller duurzame producten op de markt brengen. Daarbij is het dus noodzakelijk dat de voordelen alléén door samenwerking tot stand kunnen komen.
Als voorbeeld van zo’n noodzaak noemt de ACM onder meer dat er grote verkoopvolumes nodig zijn om de vaste kosten te dekken. Zo groot, dat een onderneming die niet in haar eentje kan dragen. Ook kan het zijn dat er voorlichting aan consumenten nodig is, om de voordelen van een nog onbekend product tussen de oren te krijgen. Dat maakt samen optrekken ook logisch.
En wat de vereiste voordelen voor de klanten betreft: dat kan een lagere verkoopprijs zijn, maar het kan ook een indirect voordeel zijn dat de klant wel belangrijk vindt. De ACM noemt daarbij een wasmiddel dat het water minder vervuilt.
De toezichthouder heeft overigens ook geen probleem met algemene afspraken die de concurrentie niet beperken. Bijvoorbeeld in de categorie ‘interne bedrijfsvoering’: in een sector spreken bedrijven vrijwillig af dat ze minder gaan printen of de verwarming lager zetten. Ook kunnen bedrijven volgens de ACM prima onderling een databank opzetten van duurzame leveranciers. Zolang ondernemingen maar ook nog steeds zaken mogen doen met leveranciers die niet in de databank staan.
Verder is de ACM vrij coulant als bedrijven onderling afspraken maken om te voldoen aan internationale, Europese of nationale regels. Denk aan regels op het gebied van de import van tropisch hout of het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Eén van de vier voorwaarden om zulke afspraken toe te staan, is dat het enige doel van de afspraak is om te voldoen aan de regels.
Een andere mogelijkheid is dat ondernemingen onderling zelf een duurzaamheidsnorm afspreken. Zo’n standaard die bijvoorbeeld in een sector geldt, helpt dan als het goed is in de hele branche de verduurzaming vooruit. Daarom is ook op dat gebied méér mogelijk binnen de mededingingsregels, al stelt de ACM ook hierbij een aantal voorwaarden. Zo moeten bedrijven zelf kunnen beslissen of zij meedoen aan de norm. Ook moeten de voorwaarden voor de norm net zo goed beschikbaar zijn voor bedrijven die pas later willen aanhaken.
Overigens blijft het bijvoorbeeld verboden om de kosten van een duurzaamheidsnorm door te berekenen aan klanten. Of om samen prijzen vast te stellen voor producten die onder de norm vallen.
Een andere soort ‘samenwerking’ is die tussen leverancier en afnemer. Juist op het gebied van duurzaamheid is dat een interessant vraagstuk, omdat ondernemingen steeds vaker duurzaamheidseisen stellen aan hun toeleveranciers. Dat kan bijvoorbeeld zijn ingegeven door Europese regelgeving over verduurzamingsrapportages (artikel). Daardoor willen grote ondernemingen meer weten over hoe groen hun leveranciers eigenlijk zijn.
Het kan ook samenhangen met een verduurzaming van het inkoopbeleid, waardoor ondernemingen kritischer kijken waar zij spullen of diensten inkopen. Als afnemer dit soort voorwaarden stellen aan leveranciers, is allemaal toegestaan binnen de mededingingsregels, aldus de ACM. Alleen als de afnemer een economische machtspositie heeft, mag die daar geen misbruik van maken.
Ondernemers die zich afvragen of hun duurzame samenwerking door de ballotage komt, kunnen zelf hun licht opsteken bij de ACM. Zo heeft de toezichthouder de Samenwerkcheck, waar ondernemers online en anoniem een inschatting kunnen maken of de samenwerking door de beugel kan.
Ook is meer informatie te vinden in de zogeheten beleidsregel (pdf) van de ACM, waarin staat hoe de instantie omgaat met het toezicht op duurzaamheidsafspraken. Het is ook mogelijk om de ACM te vragen om een ‘informele toetsing’ van de afspraken. Daarbij geeft de toezichthouder op basis van informatie van de samenwerkers aan of de afspraken in de haak zijn. Dit heeft de ACM bijvoorbeeld recent gedaan bij afspraken van de Nederlandse banken over een ESG-dataproject.
Duurzaamheid in Bedrijf is een onderdeel van Rendement Uitgeverij.
Conradstraat 18
Unit E2.172
3013 AP Rotterdam
info@duurzaamheidinbedrijf.nl
010 – 24 33 9 33
KVK: 27181487
IBAN: NL24 INGB 0006 4159 44
BTW: NL 8079.64.712.B.01
copyright © 2009 – 2024 – rendement.nl
Gebruik van deze site betekent dat u onze algemene voorwaarden en ons privacy statement accepteert.