Duurzaamheid in Bedrijf

Zoeken
Sluit dit zoekvak.
Energie besparen is soms ook gewoon een plicht
Snoeien in het energieverbruik van je bedrijf is goed nieuws voor het milieu en bovendien leuk voor de zakelijke portemonnee. Máár: energie besparen is in sommige gevallen ook gewoon een verplichting. Grootverbruikers moeten namelijk alle besparingsmaatregelen nemen die zich binnen 5 jaar terugverdienen. Wat moet je als mkb’er weten van deze energiebesparingsplicht?

|

24 juni 2025

Voordat je nu meteen deze pagina sluit en de computer uitzet om vooral elektriciteit te besparen: wacht nog even. De wettelijke energiebesparingsplicht geldt alleen voor bedrijfslocaties met een jaarlijks verbruik van meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 gas. Dat zijn dus echt locaties met een fors verbruik.

Ter vergelijking: een gemiddeld huishouden zit volgens Milieu Centraal momenteel op 1.020 m3 gas per jaar en 2.420 kWh elektriciteit. Voor stroom gaat het dus het jaarverbruik van twintig huishoudens. Voor bedrijfspanden verschilt het verbruik uiteraard sterk per branche en bedrijfsactiviteit. Een bakkerij en een sauna verbruiken fiks meer energie dan een doorsnee kantoorpand (zonder datacenter in huis).

Lijst met erkende maatregelen

Uit een inventarisatie van statistiekbureau CBS blijkt dat er zo’n 100.000 bedrijfsadressen zijn met een verbruik dat boven de grens voor de energiebesparingsplicht zit. Met welke verplichtingen krijgen deze ondernemingen te maken? Allereerst moeten zij alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder nemen. Dat klinkt als een nogal brede opdracht.

Maar om ondernemers niet helemaal te laten zwemmen, heeft de overheid de zogeheten erkende maatregelenlijst (EML) opgesteld. Op die EML staan maatregelen die voor de meeste locaties een terugverdientijd van 5 jaar of minder hebben, onderverdeeld in de categorieën gebouwen, faciliteiten en processen.

Ook een informatieplicht

Ondernemingen die onder de energiebesparingsplicht vallen, hebben bovendien nog een informatieplicht. Eens in de 4 jaar moeten zij rapporteren over de stand van zaken. Uit die rapportage moet blijken welke maatregelen de onderneming heeft genomen, welke niet, en welke alternatieve maatregelen er zijn genomen (daarbij moet dan overigens volgens een voorgeschreven methode de terugverdientijd zijn vastgesteld). De onderneming dient de rapportage voor de informatieplicht in via het digitale loket van uitvoerder RVO. De rapportage wordt beoordeeld door één van de 28 omgevingsdiensten in ons land.

Mogelijk nog andere verplichtingen

Naast de energiebesparingsplicht en de informatieplicht kunnen onder meer ondernemingen met een echt hoog verbruik ook nog een onderzoeksplicht hebben. En ‘echt hoog’ wil hier zeggen: een jaarverbruik van minstens 10 miljoen KWh aan elektriciteit of 170.000 m3 gas.

Rondom het thema energiebesparing is er overigens nog een hele reeks mogelijke verplichtingen waar ondernemingen mee te maken kunnen krijgen. Zo is er ook de zogeheten EED-auditplicht, die vanuit Europa wordt opgelegd aan grotere ondernemingen. En voor kantoorpanden met een totale gebruiksoppervlakte van 100 m2 of meer is een energielabel C verplicht gesteld (infographic). Of die plichten voor jouw onderneming gelden, kun je nagaan in de Wetchecker van de RVO.

Is een maatregel van toepassing?

Terug naar de energiebesparingsplicht en de EML. Voor de duidelijkheid: dit is dus geen uitputtende lijst van álle maatregelen die een ondernemer zou kunnen nemen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder. Maar om aan de energiebesparingsplicht te voldoen, is het wat de overheid betreft voldoende om de ingrepen uit de EML uit te voeren die van toepassing zijn voor een onderneming.

Of maatregelen in een categorie op de EML inderdaad ‘van toepassing’ is, verschilt dus per bedrijf. Zo staan er energiebesparende ingrepen op de lijst voor een roltrap, serverruimte of zwembad. Als je onderneming die niet heeft, zijn de maatregelen ook niet van toepassing.

Huidige situatie van het pand ook van belang

Of een maatregel van toepassing is, kan ook afhangen van de ‘huidige situatie’ in je bedrijfspand. Hebben de muren van je pand geen spouw, dan is spouwmuurisolatie niet van toepassing, zo valt te lezen bij uitvoerder RVO. En zo kunnen er ook redenen zijn waardoor de terugverdientijd van 5 jaar niet gehaald wordt en de maatregel dus niet van toepassing is. Denk aan lampen op het buitenterrein. Die moeten een bepaald aantal uur ‘onnodig’ branden om het monteren van bewegingssensoren rendabel genoeg te maken.

Faciliteiten, gebouwen en processen

De bewegingssensoren op een buitenterrein zijn maar één van de ruim 150 maatregelen op de EML. De ingrepen zijn verdeeld in drie thema’s:

  • Faciliteiten: onder meer elektromotoren vervangen door exemplaren uit een hogere efficiëntieklasse, wanden van koelcellen isoleren en een dubbelwandige vaatwasser installeren in spoelkeukens.
  • Gebouwen: bijvoorbeeld het installeren van een energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS), dat het verbruik bijhoudt per uur of zelfs per kwartier. Ook maatregelen zoals het isoleren van platte daken en HR++-glas of een elektrische warmtepomp installeren.
  • Processen: onder meer het afzuigen van warme lucht bij grote warmteproducerende apparaten, zodat de ruimte waar die apparaten in staan minder gekoeld hoeft te worden. Of het terugwinnen van warmte uit koelwater met een warmtewisselaar.

De meest actuele versie van de EML (uit 2023) vind je hier. De RVO heeft ook een digitale informatiebank waarmee je op onderwerp kunt filteren of kunt zoeken.

Inspiratie van lijst met maatregelen

De EML is dus een zeer uitgebreide lijst met mogelijke ingrepen, hoewel een deel van de maatregelen vrij specifiek is voor industriële bedrijven. Ook als je onderneming geen energiebesparingsplicht heeft, kan de EML dus inspiratie opleveren om je bedrijfspand te verduurzamen (artikel). Dat geldt overigens ook voor de Energielijst, waar energiebesparende investeringen op staan die in aanmerking komen voor fiscaal voordeel via de energie-investeringsaftrek (artikel).

Om voor kantoorpanden een inschatting te maken van hoe jouw pand het doet in vergelijking met anderen, zou je eens kunnen grasduinen in een rapport (pdf) van onderzoeksinstituut TNO. Zij hebben voor verschillende referentiekantoorpanden uitgerekend wat het elektriciteitsverbruik is. Want het maakt bijvoorbeeld uit of de server voor de ICT inhuizig is of juist extern elektriciteit staat te verbruiken.

Tips om energie te besparen

Zoals gezegd kunnen de lijsten ook inspiratie opleveren om energie te besparen. Hieronder daarom nog wat algemene tips:

  • Stel tijdschakelaars in op bijvoorbeeld de verwarming, ventilatie en verlichting (binnen en buiten). Door in te stellen dat de verwarming en de ventilatie automatisch uitgaan op tijden dat er niemand meer aanwezig is, verminder je onnodig verbruik.
  • In het verlengde daarvan: een energiebeheersysteem helpt om de patronen in het verbruik te ontdekken en het in- en uitschakelmoment zo efficiënt mogelijk in te stellen. Ook zijn er slimme systemen waarmee je het binnenklimaat per ruimte kunt regelen.
  • Plaats binnen en buiten led-verlichting. Koppel de lampen eventueel aan bewegingssensoren, waardoor er ook tijdens de werkdag geen licht brandt als er niemand in de buurt is.
  • Naast zonnepanelen die stroom opwekken (artikel) kun je ook denken aan zogeheten PVT-panelen, die ook warmte kunnen leveren voor je pand.
  • Ga zuiniger om met de ICT in je bedrijf (artikel). Bijvoorbeeld: zet apparaten aan het eind van de werkdag helemaal uit, laat onnodige cc’s en bcc’s weg bij mails en probeer artificial intelligence (AI) zo energiezuinig mogelijk te gebruiken (artikel). En kies bij vervanging voor energiezuinigere apparatuur (artikel).
  • Om indirect energie te besparen zijn er nog veel meer opties, zoals het beter scheiden van afval (artikel) of tweedehands inventaris kopen voor je bedrijf. Dat merk je dus niet meteen aan je eigen verbruik, maar het scheelt in het grotere plaatje wel energie. Want gescheiden afval is beter te verwerken en voor jouw onderneming hoeft er op dit moment geen nieuwe inventaris geproduceerd te worden.