Duurzaamheid in Bedrijf

Zoeken
Sluit dit zoekvak.
Het Neder­landse Klimaat­akkoord in een noten­dop
Het Nederlandse Klimaatakkoord stamt alweer uit 2019, maar is nog steeds de basis voor veel politiek beleid (en voor politiek gekibbel). Het akkoord is namelijk de routekaart om te zorgen dat Nederland in 2050 helemaal geen broeikasgassen meer uitstoot. Tegelijkertijd gaan de afspraken over héél lange termijnen en zijn de doelen vrij abstract. Hoe staat het er nu voor met de uitvoering en wat moeten mkb’ers weten?

|

12 november 2024

Eind juni 2019 sluiten overheid, bedrijfsleven en verschillende maatschappelijke organisaties het Nederlandse Klimaatakkoord. Die overeenkomst is een direct gevolg van de klimaatconferentie van de Verenigde Naties die in 2015 in Parijs plaatsvindt.

Daar spreken bijna 200 VN-lidstaten af om alles in het werk te stellen om de opwarming van de aarde onder de 2 graden te houden, en als het even kan onder de 1,5 graad. Dat Klimaatakkoord van Parijs wordt in de jaren daarna weer omgezet in Europese en in Nederlandse regelgeving.

Belangrijke pijler onder het klimaatbeleid

Aanvankelijk is het doel om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 te verlagen met 49% ten opzichte van 1990. Later wordt dit aan de hand van aangescherpte Europese regelgeving opgehoogd naar een reductie van 55% in 2030. Het Klimaatakkoord is dus één van de belangrijke pijlers onder het Nederlandse klimaatbeleid, naast maatregelen om ons land aan te passen aan klimaatverandering (artikel) én om de economie in 2050 volledig circulair te maken (artikel).

Nu het eerste meetmoment van 2030 toch al aardig dichtbij komt, is het hoog tijd om in dit artikel nog eens in een notendop uit te leggen wat het Klimaatakkoord inhoudt, en waar Nederland inmiddels staat.

Reductiedoel vastgelegd in Klimaatwet

Het doel van 55% minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990 is wettelijk vastgelegd, in de Klimaatwet om precies te zijn. En ook dat Nederland de netto-uitstoot van broeikasgassen in 2050 tot nul heeft teruggebracht is simpelweg een wettelijke plicht (zolang de wet niet wordt aangepast). Maar hoe Nederland dat precies gaat regelen, staat niet in de Klimaatwet. Daarvoor is het Klimaatakkoord opgetuigd.

Wel schrijft de Klimaatwet nog voor dat de overheid jaarlijks rapporteert over de voortgang bij het halen van de doelen. En ook dat er elke 5 jaar een zogeheten klimaatplan wordt opgesteld, met daarin een overzicht van het klimaatbeleid in de daaropvolgende 10 jaar.

Sinds het sluiten van het Klimaatakkoord zijn er inmiddels 5 jaar verstreken, en het eerste nieuwe concept-klimaatplan voor de periode 2025-2035 is eind oktober 2024 gepubliceerd. Daarin wordt bijvoorbeeld het verlagen van de broeikasgasuitstoot met 90% ten opzichte van 1990 als tussenstap genoemd voor 2040, op weg naar een reductie van 100% in 2050.

Routekaart richting emissievrij Nederland

Het Klimaatakkoord bevat dus de routekaart voor hoe Nederland de langjarige reductiedoelstellingen wil gaan halen (liefhebbers kunnen het volledige document uit 2019 hier nalezen als pdf). Daarbij zijn de doelen onder meer vertaald in stappen die ons land moet nemen.

Zo zijn er doelen gesteld voor hoeveel elektriciteit er in 2030 al opgewekt moet worden met windenergie en zonne-energie, op weg naar het doel dat in 2050 alle elektriciteit volledig CO2-vrij wordt opgewekt. Ook is het streven dat er in 2030 jaarlijks 200.000 woningen gasloos worden. Voor 2050 is vervolgens het doel dat de hele ‘gebouwde omgeving’ volledig CO2-vrij is.

Afspraken voor deelgebieden, zoals mobiliteit

Om te voorkomen dat met algemene doelen precies niemand zich aangesproken voelt, zijn de afspraken verdeeld over 5 verschillende deelgebieden. Dat zijn: elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en tot slot landbouw en landgebruik. Partijen binnen deze deelgebieden zijn zelf verantwoordelijk voor een gedeelte van de broeikasgasreductie.

De deelsector ‘gebouwde omgeving’ staat dus voor de uitdaging om te zorgen dat tegen 2050 alle 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen (volgens de cijfers in 2019) geen CO2 meer uitstoten. En de betrokken partijen bij het deelgebied mobiliteit hebben plannen moeten maken om te zorgen voor een volledig emissieloos vervoer van mensen en goederen in 2050. Daarnaast zijn er nog afspraken die over alle sectoren heen gaan, zoals het borgen van de benodigde kennis voor de voortgaande verduurzaming.

Beleidsmatige hobbels wegnemen

Het Klimaatakkoord bevat daarom een hele brede waaier aan afspraken die de doelen van 2030 en 2050 binnen handbereik moeten brengen. Dat loopt uiteen van het sluiten van convenanten om beleidsmatige hobbels op te lossen, het delen van goedwerkende praktijkvoorbeelden en het opstellen van kaders voor toekomstige vraagstukken tot afspraken over subsidies en belastingvoordeel voor verduurzaming (artikel).

Maar het akkoord bevat bijvoorbeeld ook de meer cijfermatige afspraak dat tegen 2030 minimaal 1.000 werkgevers zich hebben gecommitteerd aan het doel om de CO2-uitstoot van zakelijke mobiliteit te verlagen. Het gaat dan om een reductie van 50% in 2030 ten opzichte van 2016. Diverse grote werkgevers hebben zich voor dit doel verenigd in de Coalitie Anders Reizen, waar je als ondernemer ook terechtkunt voor inspiratie voor het terugdringen van de uitstoot van zakelijk verkeer.

Rapporteren over kilometers woon-werkverkeer

De sectoren weten dus waar ze de komende jaren aan moeten werken en welk doel er uiteindelijk aan de horizon moet worden gehaald. Daar wordt dan ook druk aan gewerkt door de betrokken partijen, en ook door deelgebieden onderling.

Daarnaast heeft de overheid de afgelopen jaren al beleid ingevoerd dat terug te voeren is op het Klimaatakkoord. Zo zijn grote werkgevers sinds 1 juli 2024 verplicht om te rapporteren (artikel) over de kilometers die hun werknemers maken voor zakelijk verkeer en woon-werkverkeer.

Voorlopig gaat het nog om het inleveren van cijfers. Maar als de uitstoot van de zogeheten werkgebonden personenmobiliteit (WPM) niet voldoende daalt, komt de overheid met wettelijke plichten. Overigens moeten grotere kantoorpanden sinds 1 januari 2023 ook verplicht een energielabel C hebben (infographic), maar die afspraak stamt al uit het zogenoemde Energieakkoord uit 2013.

Zero-emissie zones in binnensteden

Daarnaast is er ook een aantal maatregelen niet genomen. Zo was het eerder de bedoeling dat huiseigenaren vanaf 2026 bij de vervanging van een cv-ketel zouden moeten overstappen naar een hybride warmtepomp. Dat plan is voorlopig van tafel.

Ook is de overheid in het Klimaatakkoord aangespoord om aan de slag te gaan met ‘betalen naar gebruik’ (ook wel bekend als rekeningrijden) voor personenauto’s. Automobilisten betalen dan niet meer voor het bezit van de auto, maar voor het aantal gereden kilometers. Maar ook de invoering van dit systeem staat voorlopig in de ijskast.

En over de zogenoemde zero-emissiezones in binnensteden, die ook in het Klimaatakkoord worden genoemd, wordt nog politiek gesteggeld. Al hebben de betrokken gemeenten al aangegeven dat zij deze zones toch willen invoeren per 2025. Deze zones zijn bedoeld om het meest vervuilende bedrijfsverkeer uit binnensteden te weren.

Evaluatie: extra inspanningen nodig

Het Klimaatakkoord zet dus nog steeds de lijnen uit waarlangs Nederland op weg gaat naar een emissievrije toekomst. En intussen komt ook het eerste peilmoment van 2030 steeds meer in beeld. Maar uit een evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat de inspanningen nog niet genoeg opleveren.

Zonder extra inspanningen worden de doelen van 2030 niet gehaald, concludeert het PBL. Dat heeft volgens de kabinetsadviseur niet alleen te maken met vertraging in de uitvoering (in 2019 was de coronacrisis nog niet te voorzien), maar ook met politieke keuzes. Mogelijk zijn er de komende tijd dus nog meer klimaatmaatregelen te verwachten, om weer ‘op koers’ te raken.