|
Stel je even voor: je bent een Nederlandse producent van pakweg kampeerauto’s. Voor die wagens heb je onder meer staal nodig, en dat laat je overkomen uit een eigen fabriek aan de andere kant van de wereld. Maar nu blijkt dat de werkomstandigheden in die fabriek ver beneden peil zijn. Een lokale maatschappelijke organisatie stelt je daarvan op de hoogte, met beeldmateriaal en al. Ook is er een melding gedaan bij het zogeheten Nationaal Contactpunt in Nederland. De vraag is namelijk of je wel voldoet aan de internationale gedragsregels voor MVO door toe te laten dat de werkomstandigheden in de fabriek niet goed zijn. Het contactpunt gaat met je in gesprek om te zien wat er moet gebeuren.
De gedragsregels waar het hier over gaat heten voluit de ‘OESO‑richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Het zijn internationaal erkende richtlijnen die zijn opgesteld door de OESO, een internationaal economisch samenwerkingsverband van verschillende landen. De aanbevelingen zijn al geruime tijd in zwang, en hebben in 2023 nog een uitgebreide update gekregen. De richtlijnen worden inmiddels door ruim 50 landen onderschreven, waaronder Nederland.
Deze gedragsregels zijn geen internationaal verplichte voorschriften. Het zijn aanbevelingen voor hoe ondernemingen die over de grens actief zijn het beste kunnen omgaan met kwesties als mensenrechten en milieu. Dat Nederland de aanbevelingen onderschrijft, betekent kort gezegd dat de Nederlandse overheid verwacht dat Nederlandse ondernemingen die internationaal zakendoen zich op MVO-gebied volgens de OESO-richtlijnen gedragen. Anders gezegd: de richtlijnen horen het uitgangspunt te zijn voor internationaal MVO-beleid van een Nederlands bedrijf.
Wat zijn dan die niet geheel vrijblijvende richtlijnen? Kort samengevat zijn het aanbevelingen hoe ondernemers zich internationaal fatsoenlijk gedragen op verschillende gebieden. De OESO-richtlijnen (de volledige Nederlandse tekst is hier te vinden) hebben namelijk aanbevelingen rondom deze thema’s:
De bovenstaande opsomming geeft ook wel aan dat MVO dus nadrukkelijk breder is dan alleen de CO2-uitstoot terugdringen. Zo wijst het hoofdstuk mededinging ondernemingen erop dat zij zich ook over de grens verre moeten houden van concurrentiebeperkend gedrag. En onder het thema wetenschap valt bijvoorbeeld de aanbeveling aan ondernemingen om waar dat passend is ook lokaal wetenschappelijk onderzoek te laten doen, met lokale wetenschappers. Of om banden aan te knopen met lokale kennisinstellingen of brancheverenigingen. De richtlijnen over corruptie is overigens niet alleen maar een aanbeveling. Omkoping is namelijk strafbaar gesteld in het Nederlandse wetboek. Naleving van die regels is dus verplicht.
In andere hoofdstukken vind je dus richtlijnen over bijvoorbeeld het respecteren van mensenrechten in de productieketen en de aanbeveling om voortdurend te proberen om de milieuprestaties te verbeteren. Belangrijk om te vermelden is dat de OESO-richtlijnen geen uitzondering maken voor het mkb. In de toelichting wordt wel erkend dat mkb’ers minder mogelijkheden hebben om internationaal verbeteringen door te voeren dan grote bedrijven. Maar de landen die de richtlijnen onderschrijven willen mkb’ers ‘desondanks aanmoedigen om zich zo goed mogelijk aan de aanbevelingen uit de richtlijnen te houden’.
Dat is dus een verschil met een andere richtlijn over het verbeteren van omstandigheden in internationale productieketens, de Corporate Sustainability Due Diligence Directive, afgekort CSDDD (artikel). Deze Europese richtlijn maakt ondernemingen ook nadrukkelijker verantwoordelijk voor hun keten. Maar de CSDDD gaat uiteindelijk alleen gelden voor bedrijven met meer dan 1.000 werknemers, en daar valt het mkb dus buiten. Verder: in de OESO-richtlijnen staan voornamelijk aanbevelingen, maar de CSDDD maakt een deel van die aanbevelingen verplicht voor grote bedrijven.
Een ondernemer die een internationaal MVO-beleid wil uitdenken heeft aan de OESO-richtlijnen dus een uitgebreide handleiding. Maar: hoe vertaal je die aanbevelingen nu naar de praktijk? Allereerst kun je als ondernemer terecht bij het al genoemde Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen (NCP). Op de site van het NCP staan al tal van hulpmiddelen en links naar meer uitleg. Ook is er bij uitvoeringsorganisatie RVO een MVO-steunpunt.
Daarnaast heeft de OESO ook een stappenplan opgesteld voor ondernemers die de due diligence (in dit verband in het Nederlands vertaald als ‘gepaste zorgvuldigheid’) willen inbouwen in hun bedrijfsvoering. Om goed in kaart te brengen hoe het ervoor staat met de impact van je (buitenlandse) productieketen op mens en milieu en de negatieve gevolgen te verkleinen doorloopt een onderneming zes stappen (zie ook de uitleg bij de RVO):
Het begint dus volgens dit stappenplan met het opstellen van een MVO-beleid (artikel), gebaseerd op de aanbevelingen van de OESO. Daarbij staat de vraag centraal: hoe wil je als onderneming omgaan met de impact van de bedrijfsvoering op mens en milieu? En: wat doe je zelf en wat verwacht je van je leveranciers? Het kan ook richting geven om hierin meteen een visie op de zogeheten Sustainable Development Goals (SDG’s) mee te nemen. Deze duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (artikel) zijn bedoeld om de wereld een stuk duurzamer te maken, en onder meer armoede zo veel mogelijk uit te bannen.
Vervolgens voer je een MVO-risicoanalyse uit (stap 2). Waar duiken mogelijke negatieve gevolgen van de bedrijfsvoering op? Breng daarna een prioritering aan in de meest ernstige negatieve gevolgen, en ga op onderzoek uit om te achterhalen of je onderneming betrokken is bij deze praktijken (voor zover dat kan). Dat gaat verder dan de eigen bedrijfsvoering: een negatief gevolg kan ook veroorzaakt worden door een zakelijke relatie. Als er uit het onderzoek negatieve impact blijkt, is het uiteraard zaak om daar een einde aan te maken (stap 3) en te kijken of dat in de praktijk ook werkt (stap 4).
De OESO maakt ook een belangrijk punt van de communicatie over hoe je het hebt aangepakt (stap 5). Dus communiceer over het MVO-beleid en getroffen maatregelen, bijvoorbeeld in het jaarverslag of in online berichten over MVO. Meer uitleg over de stappen en due diligence op MVO-gebied vind je in de uitgebreide handleiding (in het Nederlands).
Eigen onderzoek van een onderneming kan dus negatieve gevolgen van de productieketen blootleggen. Maar zoals al aangestipt aan het begin van dit artikel: er kan ook een melding over misstanden in je keten komen van een lokale maatschappelijke organisatie. Hoe gaat dat verder? Alle landen die de OESO-richtlijnen onderschrijven, hebben ook een eigen Nationaal Contactpunt (NCP). Daar komen deze meldingen binnen.
Dat mechanisme en het netwerk van NCP’s is ook een duidelijk verschil met andere internationale MVO-richtlijnen. Het NCP beoordeelt eerst of zij de melding in behandeling wil nemen. Zo ja, dan biedt het NCP de melder en de onderneming bemiddeling aan. Het NCP (of een externe mediator) voert dan als neutrale tussenpartij gesprekken met de partijen, om gezamenlijk te komen tot een oplossing van het probleem.
Duurzaamheid in Bedrijf is een onderdeel van Rendement Uitgeverij.
Conradstraat 18
Unit E2.172
3013 AP Rotterdam
info@duurzaamheidinbedrijf.nl
010 – 24 33 9 33
KVK: 27181487
IBAN: NL24 INGB 0006 4159 44
BTW: NL 8079.64.712.B.01
copyright © 2009 – 2024 – rendement.nl
Gebruik van deze site betekent dat u onze algemene voorwaarden en ons privacy statement accepteert.