|
Verduurzaming van de bedrijfsvoering staat bij ondernemingen in alle soorten en maten en in alle branches hoog op de agenda. Bedrijven vergroenen hun energievoorziening, proberen hun CO2-voetafdruk te verkleinen of zoeken bijvoorbeeld naar duurzamere grondstoffen. Juist doordat het zo’n belangrijke ontwikkeling is (en omdat het financieel aantrekkelijk is), neemt ook het aantal ondernemingen dat nadrukkelijk roept dat ze duurzaam bezig zijn exponentieel toe.
In die kakofonie van groene geluiden is het ook lastiger om je als duurzame ondernemer te onderscheiden. Een keurmerk voor de bedrijfsvoering van je onderneming kan daarbij helpen. Daarmee kun je in elk geval bewijzen dat je daadwerkelijk duurzaam onderneemt, want de uitgevende organisatie controleert streng of je aan de eisen voldoet.
Het aanvragen van een keurmerk voor je onderneming is niet verplicht, maar het kan wel op verschillende niveaus voordeel bieden. Eén van die mogelijke voordelen heeft te maken met de karrenvracht aan Europese regelgeving over verduurzaming die de afgelopen tijd over het bedrijfsleven is uitgestort. Daardoor is het vergroenen van de bedrijfsvoering voor vele ondernemingen niet langer meer vrijblijvend.
Volgens de Corporate Sustainability Reporting Directive (artikel) moeten grote ondernemingen rapporteren over hun impact op mens en milieu. En de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (artikel) schrijft voor dat grote bedrijven actief onderzoek doen naar mogelijke misstanden in hun productieketen.
Hoewel deze Europese richtlijnen vooral grote ondernemingen verplichtingen opleggen rondom rapportages, heeft de regelgeving ook impact op mkb’ers in de keten. Grote ondernemingen moeten kunnen aantonen dat zij hun zaakjes op orde hebben, en zullen daarvoor ook bij hun toeleveranciers aankloppen. Zeker omdat het gaat om nieuwe regelgeving, zullen grote ondernemingen bij het voldoen aan de rapportagerichtlijnen naar verwachting op zoek zijn naar zo veel mogelijk zekerheid.
Bij de onderbouwing helpt het dan uiteraard flink als een mkb-toeleverancier met een onafhankelijk vastgesteld keurmerk kan bewijzen dat het bedrijf duurzaam bezig is. Dat wil namelijk zeggen een onafhankelijke controleur die vergroening heeft bevestigd. Dat is in de jaarrapportages toch nèt wat veiliger dan de mededeling ‘het bedrijf zegt dat het zo is’. Voor een mkb’er kan een keurmerk op deze manier dus een concurrentievoordeel opleveren.
Over concurrentievoordeel gesproken: diverse onderzoeken laten zien dat consumenten het belangrijk vinden om bij hun aankopen te letten op duurzaamheid. Of zij die voornemens bij de kassa ook omzetten in daden is weliswaar niet altijd even eenduidig, maar het is duidelijk dat er markt is voor duurzame producten en diensten bij klanten. En ook ondernemers en opdrachtgevers die zelf werk maken van verduurzaming, vinden het waarschijnlijk prettig om zaken te doen met ondernemers die op dezelfde golflengte zitten.
Maar natuurlijk moeten klanten en zakenpartners dan wel weten dat je ook duurzaam onderneemt. Om dat duidelijk te maken, kan een keurmerk een doeltreffende methode zijn, omdat je een keurmerk alleen krijgt als je objectief aan de eisen voldoet.
Dit laatste maakt dat keurmerken ook een wapen zijn in de strijd tegen zogeheten ‘greenwashing’. Anders gezegd: ondernemingen die zich duurzaam voordoen, maar dat helemaal niet zijn. Of producten die helemaal niet zo ‘eco’ zijn als de verpakking doet vermoeden.
Juist omdat greenwashing consumenten belemmert bij het maken van echt duurzame keuzes hebben dit soort valse claims de nadrukkelijke aandacht van toezichthouders. En de verwachting is dat deze regels de komende tijd alleen maar strenger worden. Op den duur zouden duurzaamheidsclaims misschien alleen nog mogen als ze zijn onderbouwd met een keurmerk of certificaat.
Een ander mogelijk voordeel hangt meer samen met de interne organisatie. Bij het verduurzamen van de bedrijfsvoering kan het ondernemers soms duizelen: waar moet je beginnen en wat wil je nu eigenlijk aanpakken?
Dan kan het voldoen aan de eisen van een keurmerk juist richting geven aan de verduurzaming. Want omdat de uitgevende instellingen voorwaarden stellen aan het verkrijgen van het keurmerk, geeft dat aan waar de prioriteiten moeten liggen bij het vergroenen van je onderneming.
Kortom: het verkrijgen van een keurmerk is een marketinginstrument en een erkenning dat je onderneming groen bezig is. Maar minpunten zijn er uiteraard ook. Zo kosten de keurmerken geld, en ook tijd en moeite van de aanvrager. En dat is dan de investering die nodig is om het keurmerk te krijgen.
Maar daarna volgen er nog kosten en inspanningen om het keurmerk ook te behouden en aan de eisen te blijven voldoen. Want de uitgevende instellingen willen uiteraard voorkomen dat het keurmerk uitgehold wordt.
Daarnaast is er op het gebied van keurmerken voor ondernemingen sprake van een behoorlijke wildgroei. En al die keurmerken hanteren weer hun eigen standaarden, eisen en metingen. Om enigszins overzicht te houden, heeft voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal een Keurmerkenwijzer opgezet. Die geeft bijvoorbeeld op het gebied van duurzame bedrijfsvoering een indicatie van wat er allemaal mogelijk is. Maar er zijn ook keurmerken voor specifieke branches, zoals horeca, detailhandel en de bouw.
En er zijn ook certificaten voor productcategorieën, zoals vis, fruit, cosmetica en kleding. Daarnaast is er bijvoorbeeld het ‘cradle to cradle’-keurmerk (C2C) voor specifiek circulair ondernemen (artikel) en het Climate Neutral Certified-certificaat voor de reductie van CO2-uitstoot. Of de internationale ISO 14001-norm voor het implementeren van milieumanagement in een onderneming. Ofwel: de keuze is reuze.
Ter illustratie hoe het praktisch werkt, een voorbeeld: een keurmerk dat internationaal behoorlijk aan de weg timmert is het zogeheten B Corp-certificaat. Het keurmerk is bedoeld als erkenning dat een onderneming de zaakjes op orde heeft op het gebied van onder meer milieu, ethisch bestuur en personeelsbeleid.
De aanvrager moet een zogenoemde ‘impact assessment’ doen, waar vragen worden gesteld over de bedrijfsvoering op verschillende vlakken. In die assessment moet de onderneming minstens 80 van de 200 punten scoren.
Volgens B Lab, de uitgevende organisatie achter het B Corp-certificaat, duurt het totale certificeringsproces voor een mkb’er zo’n zes tot acht maanden. Ook moet het certificaat elke drie jaar vernieuwd worden. De toekenning van het certificaat kost op het moment van schrijven in totaal € 2.500 voor een onderneming met een jaaromzet van onder de € 5 miljoen.
Duurzaamheid in Bedrijf is een onderdeel van Rendement Uitgeverij.
Conradstraat 18
Unit E2.172
3013 AP Rotterdam
info@duurzaamheidinbedrijf.nl
010 – 24 33 9 33
KVK: 27181487
IBAN: NL24 INGB 0006 4159 44
BTW: NL 8079.64.712.B.01
copyright © 2009 – 2024 – rendement.nl
Gebruik van deze site betekent dat u onze algemene voorwaarden en ons privacy statement accepteert.