Duurzaamheid in Bedrijf

Zoeken
Sluit dit zoekvak.
Ondernemen in een ‘groen’ gebouw
Een groot deel van de verduurzamingsopgave heeft te maken met het vergroenen van de gebouwde omgeving. Dan hebben we het uiteraard niet over verf, maar over het minder energieslurpend maken van bedrijfsgebouwen en woningen. De efficiëntste manier zou zijn: alle bebouwing platgooien en vervangen door state-of-the-art nieuwbouw zonder enige uitstoot. Maar dat zou weleens wat weerstand kunnen opleveren. Daarom is vergroening van bestaande bouw het devies, in combinatie met strengere duurzaamheidsnormen voor nieuwbouw. Wat kun jij doen aan je bedrijfspand?

|

2 juli 2024

Naast industrie en transport is de ‘gebouwde omgeving’ een grote verbruiker van energie. Volgens de Europese Commissie zijn gebouwen goed voor zo’n 40% van het energieverbruik in de hele Europese Unie. En zelfs voor meer dan 50% van het gasverbruik, vanwege verwarming van panden, koeling met airco’s, en het verwarmen van water gebruik in huis. Ook een belangrijk deel van de CO2-uitstoot hangt hierdoor samen met gebouwen.

Inefficiënt in energieverbruik

Het grootste deel van de woningen en bedrijfspanden in de EU gaat inefficiënt om met energie, aldus de Europese Commissie. Dat komt ook deels doordat een belangrijk deel van de panden al meer dan 50 jaar oud is, en slecht of matig geïsoleerd, waardoor het simpelweg toepassen van nieuwere technieken al vlot voordeel kan opleveren. Maar volgens de Europese Commissie verloopt de ‘energierenovatie’ van gebouwen in de EU veel te traag.

Europa probeert daar op meerdere manieren een zwengel aan te geven. Zo is er flink ingegrepen in de Europese richtlijnen voor de energieprestaties van gebouwen, de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). De nieuwe versie van deze bouweisen – de vierde versie, ofwel de EPBD-IV – is in april 2024 definitief aangenomen.

De Europese lidstaten hebben nu twee jaar de tijd om deze richtlijnen om te zetten in nationale regelgeving. Nederland heeft al aangegeven dat het de regels letterlijk overneemt zoals ze zijn vastgesteld.

Op naar de ‘zero-emission building’

Met de voorschriften in de EPBD-IV zet Europa in op het energieneutraal maken van gebouwen. De ‘zero-emission building’ moet de standaard worden. Dit is een pand dat geen of zeer weinig energie nodig heeft en zelf geen koolstof uitstoot vanwege de verbranding van fossiele brandstoffen. Hierbij is de nieuwbouw als eerste aan de beurt.

De nieuwe EPBD schrijft voor dat nieuwe panden vanaf 1 januari 2030 emissievrij moeten zijn. Voor nieuwbouw van overheidspanden geldt dit al vanaf 1 januari 2028. Maar ook bestaande gebouwen moeten uiteindelijk een zero-emission building worden, namelijk in 2050. Dat geeft dus de horizon aan voor eigenaren van bedrijfspanden.

Renovatie van bestaande panden

Maar ook vóór 2050 kunnen ondernemers met een eigen pand al geleidelijk te maken krijgen met aangescherpte regels voor de CO2-uitstoot. In de EPBD-IV is namelijk vastgelegd dat er minimumeisen komen voor de energieprestaties van panden die géén woonfunctie hebben (de Minimum Energy Performance Standards, ofwel MEPS).

Lidstaten moeten de 16% van de bedrijfs- en overheidsgebouwen die het slechtst presteren op energiegebied uiterlijk in 2030 gerenoveerd hebben volgens de MEPS. Uiterlijk in 2033 moet dit gelden voor de 26% slechtst presterende gebouwen.

Om welke panden het gaat, wordt bepaald op basis van gegevens over het jaar 2020. Het ligt voor de hand dat panden met het slechtste energielabel (G) als eerste aan de beurt zijn voor een renovatie, al noemt de EPBD geen labelletters.

Grotere plaatje in het oog houden

Hoewel er dus nog enige uitwerking volgt, is de ingezette marsroute duidelijk: gebouwen moeten zo veel mogelijk emissievrij zijn in 2050. Nu kunnen eigenaren van panden natuurlijk wachten met verduurzamen tot de overheid met financiële tegemoetkomingen óf dwang aan komt. Maar zelf een plan maken lijkt een verstandigere optie.

Mogelijk loop je daardoor dan inderdaad een subsidie mis die de overheid in het leven roept om achterblijvers over de streep te trekken. Maar anderzijds vergen dit soort aanpassingen aan een bedrijfspand vaak een langere adem. En dan is het prettig om zelf het moment te kunnen kiezen. Bijvoorbeeld wanneer zich een logisch moment voordoet voor een verbouwing, of in elk geval op het moment dat de financiële situatie het toelaat.

Daarnaast geeft dit ook ruimte om na te denken over het grotere plaatje van het hele pand, in plaats van in losse aanpassingen. Het is immers zonde als je kort na een verbouwing op dezelfde plek weer moet verbouwen of slopen omdat dit voor een andere aanpassing nodig is.

Energieadvies voor bedrijfspand

Alleen: hoe kom je nu aan inspiratie voor het verduurzamen van je pand? Een mogelijke stap is het laten opstellen van een maatwerkadvies (ook wel bekend als energieprestatieadvies of EPA-U) voor jouw bedrijfspand. Een adviseur brengt dan de verduurzamingsmogelijkheden voor jouw pand in kaart en maakt een kostenberekening.

Dat bakent de boel aardig af, want het is makkelijk verdwalen in allerlei vergroeningsaanbod. Aan de hand van dit rapport kun je dan keuzes maken én een planning opstellen voor wanneer welke vergroening uitgevoerd kan worden.

Voor het opstellen van een maatwerkadvies kun je in 2024 ook energie-investeringsaftrek (EIA) aanvragen, waarmee je een deel van de kosten kunt terugkrijgen. Daarbij is dan wel de eis dat het advies wordt opgesteld door een gecertificeerd adviseur (met een BRL9500-MWA-U-certificaat om precies te zijn). Het Centraal Register Techniek is een database die kan helpen om het juiste vakbedrijf te vinden.

Financiële voordelen benutten

Verder kun je inspiratie opdoen in de zogeheten Energielijst en de Milieulijst. Dit zijn lijsten met energiebesparende en milieuvriendelijke technieken of apparaten die worden opgesteld voor de EIA en de milieu-investeringsaftrek (MIA).

Zo noemt de Milieulijst een inpandig muurbegroeiingssysteem en staan op de Energielijst onder meer HR-glas in buitengevels, warmtepompen en isolatie van bestaande vloeren en daken. Door maatregelen van deze lijsten uit te voeren, kom je dus ook direct in aanmerking voor EIA of MIA. En misschien zijn er nog wel meer fiscale voordelen of subsidies mogelijk (artikel).

Wat ook nog kan helpen, is de zogeheten erkende maatregelenlijst (EML). De EML bevat verduurzamingsmaatregelen die binnen 5 jaar zijn terug te verdienen. Deze lijst hangt samen met de energiebesparingsplicht, die geldt voor ondernemingen met een relatief groot verbruik. Ook als jouw onderneming niet onder de energiebesparingsplicht valt, kan het interessant zijn om te grasduinen in de EML. De wettelijke bijlage over maatregelen voor bedrijfsgebouwen voor 2024 is hier te vinden.

Toekomstbeeld voor bedrijfsgebouwen

Een algemeen advies over waar de meeste winst te behalen valt is lastig te geven, want dat verschilt sterk per bedrijfspand. Maar in elk geval is er voor veel opgaves een oplossing. Zo zijn er slimme glassystemen die het binnenklimaat automatisch aanpassen op de weersomstandigheden en kun je een kant-en-klare geïsoleerde buitengevel vóór je huidige gevel laten plaatsen als isolatie aan de binnenkant geen optie is.

In elk geval is het, zoals gezegd, nuttig om steeds het grote plaatje te blijven zien. Bijvoorbeeld: laat je nu zonnepanelen leggen of zijn de nog vrij nieuwe PVT-panelen voor jou ook een slimme optie? Een PVT-paneel wekt namelijk niet alleen stroom op, maar kan ook warmte leveren voor je pand. Het zijn dit soort toekomstgerichte afwegingen die ondernemers zullen moeten maken.

De EPBD geeft wat dat betreft een toekomstbeeld weer voor hoe de bestaande bouw eruit moet zien in 2050. Maar tegelijkertijd geldt: hoe eerder je maatregelen neemt, hoe eerder je begint met terugverdienen.