|
Overheden willen paal en perk stellen aan het idee dat fabrikanten maar spullen blijven maken zonder zich te bekommeren over wat er met die goederen gebeurt als ze niet meer worden gebruikt. Op die manier belanden namelijk heel wat spullen vroeg of laat als restafval in de verbrandingsoven, simpelweg omdat ze lastig te hergebruiken of recyclen zijn.
De UPV is voor overheden een instrument om hier meer in te sturen, en vast te leggen dat fabrikanten ook een verantwoordelijkheid hebben nádat de producten zijn opgebruikt. Dit alles is bedoeld om stappen te zetten richting een volledig circulaire economie (artikel) in 2050. In het optimale circulaire scenario is er namelijk helemaal geen afval meer, omdat alle afgedankte spullen weer grondstoffen zijn voor nieuwe of andere producten.
De UPV heeft daarom een wisselwerking met onder meer de Europese regels voor ecodesign (artikel). Die zijn namelijk bedoeld om al aan de ‘voorkant’ te zorgen dat producten zo ontworpen worden dat de onderdelen goed herbruikbaar zijn. De regels uit de UPV zitten meer aan de ‘achterkant’ en gaan over thema’s als: wat moet er gebeuren met het opruimen van het afval dat bepaalde producten opleveren en welke eisen zijn er voor de recycling van afgedankte producten?
Daarnaast maken de UPV’s producenten veelal verantwoordelijk voor het financieren van het afvalbeheer. Zo moet de UPV ook een stimulans zijn om aan de voorkant maatregelen te treffen, zodat er uiteindelijk minder afval is en afgedankte spullen beter worden hergebruikt.
In de UPV staan dus regels voor welke verantwoordelijkheid producenten dragen als hun producten niet meer gebruikt worden. De UPV’s gelden (nog) niet voor alle productcategorieën, en wat de precieze verplichtingen zijn verschilt ook per product. Het kan gaan om een jaarlijkse rapportage over de hoeveelheid afval, maar ook om een minimale inzamelplicht of een heffing voor opruimwerkzaamheden of afvalbeheer. Of allemaal. Bedrijven kunnen de verplichtingen zelf op zich nemen of het collectief in de sector regelen.
Verder is het per UPV opletten met het begrip ‘producent’. De verantwoordelijkheid ligt namelijk meestal bij de onderneming die het product in de handel brengt in Nederland. Dat kan een Nederlandse fabrikant zijn, maar ook een importeur. Dus ook al maakt jouw bedrijf niets zelf, dan kun je nog steeds te maken krijgen met de verplichtingen uit een UPV.
In 2025 geldt er verplicht een UPV voor producenten van deze productgroepen:
Daarnaast zijn er nog onder meer UPV’s voor zwerfafval en verpakkingen (waarover verderop meer). Die laatste twee zijn dus breder dan één soort product. Het toezicht op het naleven van de regels is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Wat staat er dan zoal in een UPV? Neem als voorbeeld de UPV voor de textielsector. Deze UPV geldt voor producenten van bijvoorbeeld kleding, bedlinnen en theedoeken, en geldt waarschijnlijk vanaf 2026 ook voor schoenen. De term ‘producent’ wil in deze UPV zeggen: de partij die het textiel als eerste in Nederland op de markt aanbiedt. Verkopers van tweedehands kleding vallen er dus buiten. Producenten moeten zich zelf melden bij de overheid (een startende onderneming doet dit binnen 6 weken na de start).
De UPV verplicht producenten onder meer om een goed beschikbaar innamesysteem op te zetten, waar textiel ook gratis ingeleverd kan worden. Ook is de eis voor 2025 dat 50% van het gewicht dat in het voorgaande jaar in de handel is gebracht, wordt voorbereid voor hergebruik of gerecycled. Dit loopt geleidelijk op naar 75% in 2030. Bedrijven kunnen dit individueel regelen, of zich aansluiten bij een collectieve organisatie, zoals de Stichting UPV Textiel. Aansluiten bij een collectief kan zeker voor kleinere bedrijven efficiëntievoordelen opleveren (meer informatie over de praktische uitvoering van je UPV-plichten vind je bij de KvK).
Naast de UPV’s voor specifieke productgroepen zijn er dus ook verplichtingen die de productcategorieën overstijgen: zwerfafval en verpakkingen. Om met die laatste te beginnen: dat is een vrij brede categorie. Deze UPV geldt voor vier soorten verpakkingen, namelijk verkoopverpakkingen (bijvoorbeeld een plastic tube tandpasta), verzamelverpakkingen (onder meer de folie rondom pakjes sap), verzendverpakkingen (zoals kartonnen verzenddozen) en wegwerpverpakkingen van plastic (bijvoorbeeld drinkbekers).
De verplichtingen in deze UPV omvatten onder meer het statiegeldsysteem voor blikjes en frisdrankflessen. Ook zijn er bijvoorbeeld doelen gesteld voor welk deel van de verpakkingen minimaal gerecycled moet worden, en die doelen verschillen per verpakkingsmateriaal.
Bij de UPV verpakkingen geldt wel een drempel. Producenten die per jaar 50.000 kilo of minder aan verpakkingen in de handel brengen, zijn deels vrijgesteld van de plichten. Maar deze uitzondering geldt dan weer niet voor plastic verpakkingen voor eenmalig gebruik. Producenten van dergelijke producten, zoals plastic drinkbekers, bakjes en draagtasjes, hebben te maken met de UPV zwerfafval. Die regelt onder meer dat producenten een bijdrage moeten betalen voor het opruimen van zwerfafval. Ook moeten zij klanten er actief bewust van maken dat zij de producten op de juiste manier weggooien. Naast plastic producten voor eenmalig gebruik geldt deze UPV ook voor ballonnen, vochtige doekjes en sigarettenfilters.
Overigens zijn er ook aparte regels die verkopers van voedsel verplichten om zwerfafval in een straal van 25 meter rond hun verkooppunt op te ruimen. Bijvoorbeeld snackbars of foodtrucks moeten dus zorgen dat hun omgeving vrij blijft van afval dat van hen afkomstig is.
De overheid ziet UPV’s als een sturingsinstrument op weg naar de circulaire economie. Naar verwachting zullen er dus nog UPV’s bij komen voor andere productcategorieën. Zo wordt al gewerkt aan verplichtingen voor producenten van luiers en incontinentiemateriaal. Het gros van deze producten wordt nu nog verbrand, terwijl een groot deel ervan hergebruikt kan worden. Begin 2025 is er een internetconsultatie gehouden over een mogelijke invoering van een UPV voor deze productsoorten. Het streven is dat er vanaf 2027 recycledoelen worden opgelegd aan producenten van luiers en incontinentiemateriaal.
Verder is eerder aangekondigd dat er met ingang van 2030 ook een UPV moet zijn voor meubels, en als het aan de overheid ligt blijft het daar niet bij. Het kan dus zomaar zijn dat ook jouw producentenverantwoordelijkheid op een gegeven moment wordt uitgebreid. Dat is wel iets om in de gaten te houden de komende jaren.
Duurzaamheid in Bedrijf is een onderdeel van Rendement Uitgeverij.
Conradstraat 18
Unit E2.172
3013 AP Rotterdam
info@duurzaamheidinbedrijf.nl
010 – 24 33 9 33
KVK: 27181487
IBAN: NL24 INGB 0006 4159 44
BTW: NL 8079.64.712.B.01
Copyright Rendement Uitgeverij B.V., alle rechten voorbehouden, geen tekst- en datamining.
Gebruik van deze site betekent dat u onze algemene voorwaarden en ons privacy statement accepteert.