Duurzaamheid in Bedrijf

Zoeken
Sluit dit zoekvak.
Vergroenen bedrijfs­voering is óók een verplichting
Als je energiebesparing nog niet op je netvlies had staan, heeft de gestegen gasprijs het er wel op gezet. Ook maken klanten en financiers bijvoorbeeld steeds vaker een punt van een duurzame bedrijfsvoering. Vanuit een welbegrepen eigenbelang is het vergroenen van je onderneming dus al snel een goed idee. Maar daarnaast zet de overheid ook de nodige dwangmiddelen in om Nederland te verduurzamen. Met welke verplichtingen krijgt het bedrijfsleven de komende tijd te maken?

|

22 april 2024

Ondernemers zijn uit zichzelf al volop bezig om groenere keuzes te maken in de bedrijfsvoering. Maar daarnaast blijft ook de overheid een dringend beroep doen op ondernemingen dat het nu écht tijd wordt om een groene slag te maken.
Dat gebeurt via de wortel én de stok. Ofwel: regelgeving die organisaties dwingt om het allemaal duurzamer te doen. Dit alles om het kabinetsdoel te halen dat in 2030 de Nederlandse CO2-uitstoot 55% lager ligt dan in 1990.

Subsidies en fiscaal voordeel op investering

Onderzoeken laten zien dat ondernemers zeker duurzame stappen willen zetten, maar óók dat gebrek aan financiële middelen daarbij een flinke belemmering kan zijn. De overheid heeft hier ook oog voor en biedt naast verplichtingen ook financiële tegemoetkomingen (artikel).

Voorbeelden zijn de fiscale voordelen voor ondernemers die willen investeren in duurzame bedrijfsmiddelen: de energie­investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA). Ook is er bijvoorbeeld subsidie beschikbaar voor de aanschaf van groene bestelbussen en vrachtauto’s.

Rapporteren over energiebesparende maatregelen

Een verplichting die al langer bestaat is de energiebesparingsplicht. Deze plicht geldt voor ondernemingen die per jaar meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas (equivalent) verbruiken. Zij moeten energiebesparende maatregelen nemen die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Bovendien moeten zij bij uitvoerder RVO rapporteren welke maatregelen er zijn genomen. Naar verluidt wordt de handhaving op de naleving van deze plicht steeds verder opgevoerd, al zal die voor veel kleinere mkb’ers niet gelden.

CO2-uitstoot werknemers meten

Vanaf 1 juli 2024 is een deel van de werkgevers verplicht om jaarlijks te rapporteren over de door werknemers gereisde zakelijke en woon-werkkilometers (artikel). Doel is dat de werkgebonden personenmobiliteit (WPM) in 2030 één megaton CO2 minder uitstoot. De rapportageplicht geldt voor werkgevers met minimaal 100 werknemers.

Het ministerie van Infrastructuur houdt aan de hand van de rapportages in de gaten of het reductiedoel in 2030 gehaald wordt. Als blijkt dat het niet hard genoeg gaat, volgt er voor grotere werkgevers een verplichte norm die de uitstoot per zakelijke kilometer maximeert (op 96 gram per kilometer). Het woon-werkverkeer valt hier nog niet onder, want hiervoor is nieuwe regelgeving nodig.

Werkgevers moeten de jaartotalen van de gereden kilometers gaan rapporteren, uitgesplitst naar soort brandstof. De eerste rapportage gaat over de tweede helft van 2024. Deze moeten organisaties uiterlijk 30 juni 2025 indienen op de site van de RVO. Veel werkgevers hebben de gegevens al in huis als onderdeel van hun zakelijke mobiliteitsregelingen. Het ministerie zorgt dat ook werkgevers die deze middelen nog niet hebben, hier de beschikking over krijgen.

Laadpunten voor elektrische voertuigen

Over mobiliteit gesproken: kijk ook naar je parkeerplaats. Voor nieuwe bedrijfspanden of panden die ingrijpend worden gerenoveerd geldt nu al dat als er meer dan 10 parkeervakken zijn, er minstens één oplaadpunt voor elektrische voertuigen moet zijn. Vanaf 2025 gaat voor álle bedrijfspanden gelden dat er minstens één laadpunt moet zijn als er meer dan 20 parkeervakken zijn. Dit volgt uit de Europese richtlijn Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III).

Rapporteren over verduurzaming

Vanaf boekjaar 2024 moeten grote ondernemingen gaan voldoen aan de Corporate Sustainability Reporting Directive, kortweg CSRD (artikel). Die richtlijn houdt kort gezegd in dat zij meer moeten gaan rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering op mens en milieu en over hun duurzame ambities.

Dit geldt in eerste instantie voor beursgenoteerde ondernemingen en het grootbedrijf. Die laatste categorie zijn ondernemingen die voldoen aan minstens twee van deze criteria: 250 werknemers, een jaaromzet van € 40 miljoen en € 20 miljoen aan activa. De komende jaren zal de rapportageverplichting voor meer ondernemingen gaan gelden.

Hoewel mkb’ers er dus buiten vallen, kan de rapportagerichtlijn wel invloed hebben als je levert aan het grootbedrijf. Omdat grote ondernemingen nauwkeuriger en meer meetbaar moeten rapporteren over duurzaamheid in de hele keten, zullen zij mogelijk ook van hun ketenpartners vragen om hier gedetailleerde informatie over aan te leveren.

Minimaal energielabel C voor kantoren

Om ook gebouwen te vergroenen, moet een deel van de kantoren sinds 2023 verplicht minimaal een energielabel C hebben. Als je alleen huurder bent van het pand, ben je niet verantwoordelijk voor het energielabel. Op de website ep-online.nl kun je je huidige label checken.

Ben je nog niet energiezuinig genoeg, dan is het verstandig om een maatwerkadvies op te laten stellen. Daarvoor zijn er diverse regelingen en subsidies, die je kunt vinden op de site van uitvoerder RVO. Let er ook op dat je na de vergroeningsslag een nieuw label moet laten registreren.

Als het kantoorpand niet voldoet aan de energie-eisen voor label A, B of C, ben je strikt genomen in overtreding. Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt hier toezicht op. Naar verwachting zal de inspectie in eerste instantie een waarschuwing geven om de energiesituatie alsnog op orde te brengen.

Gebeurt dat niet, dan kan er een dwangsom volgen. Uiteindelijk kan het zelfs zover komen dat je bedrijfsruimte helemaal niet meer als kantoor gebruikt mag worden.