|
Het draait hier om de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Die verplicht ondernemingen om in hun jaarverslag óók te rapporteren over hun duurzaamheidsbeleid en over de impact die hun bedrijfsvoering heeft op mens en milieu. De rapportageverplichtingen worden geleidelijk ingevoerd. Eerst zijn de grote beursgenoteerde ondernemingen aan de beurt. Zij moeten over het boekjaar 2024 al rapporteren volgens de CSRD. Een boekjaar later gaan de regels gelden voor alle grote ondernemingen. Het niet-beursgenoteerde mkb is vooralsnog buiten de reikwijdte van de CSRD gehouden.
Hoewel mkb’ers zelf dus geen CSRD-verplichtingen opgelegd krijgen voor hun rapportages, kunnen zij er wel degelijk indirect mee te maken krijgen (artikel). Om correct te rapporteren, moeten grote ondernemingen namelijk ook weten wat de milieu-impact van hun toeleveranciers eigenlijk is.
Een mkb’er die aan een onderneming levert die onder de CSRD valt kan dus vragen verwachten, bijvoorbeeld over de CO2-uitstoot. En mogelijk stelt de afnemer bij een contractverlenging ook nieuwe eisen aan hoe duurzaam de bedrijfsvoering van de toeleverancier moet zijn. Dan is het op z’n minst handig als die mkb’er controleerbare gegevens kan laten zien waaruit blijkt dat hij groen bezig is. Het kan ook een concurrentievoordeel opleveren als jij de zaakjes wat dat betreft beter voor elkaar hebt dan de concurrent.
Er is dus wel een prikkel om ook als mkb’er inzicht te hebben in hoe duurzaam je bedrijfsvoering werkelijk is. En werk te maken van verduurzaming. In het grootbedrijf draaien met name de financiële afdelingen al tijden warm voor de CSRD-rapportages. Maar de doorsnee mkb’er heeft niet zo’n uitgebreide afdeling tot z’n beschikking met specialisten die zich helemaal in de vereisten kunnen vastbijten. Dus: hoe pak je dat pragmatisch aan?
In eerdere artikelen over de deelonderwerpen van de CSRD heeft Duurzaamheid in Bedrijf al een waaier aan praktische tips gegeven. Zo somt het artikel over milieu-aspecten opties op om de CO2-uitstoot van je onderneming te verlagen. En in het artikel over sociale impact staat bijvoorbeeld uitleg over hoe je te weten komt hoe het gesteld is met het welbehagen op de werkvloer. Ook de voorbeelden van eerlijk zakendoen en goed bestuur zijn al belicht in een artikel. Dit vervolgartikel focust op de ‘wie-wat-waar’: hoe ga je om met de CSRD-regels, hoe maak je duurzaamheidsbeleid en wie gaat daarmee aan de slag?
Een logische eerste stap in dit proces is niet af te wachten tot er vragen of eisen komen van afnemers, maar je eigen ambities te onderzoeken. Eerst alles doorlezen en doorgronden en je alle meetpunten van de CSRD eigen maken is enorm tijdrovend en waarschijnlijk ook niet erg motiverend. Pragmatischer is het om na te gaan wat de wensen en doelen zijn van je onderneming op het gebied van duurzaamheid, en een visie op te stellen.
Dus is de vraag: waar willen we heen op het gebied van duurzaamheid? Gaan we de bedrijfsvoering helemaal circulair (artikel) maken? Of zetten we juist in op het verbeteren van onderdelen, zoals mobiliteit of energieverbruik? De CSRD hecht bijvoorbeeld veel waarde aan het terugdringen van CO2-uitstoot, watergebruik en de hoeveelheid afval, maar ook aan diversiteit op de werkvloer.
In dit stadium is het ook al van belang om te zorgen dat ‘nieuw’ groen beleid de werknemers niet koud op het dak valt. Zonder bewustzijn en draagvlak op de werkvloer (artikel) komt duurzaam beleid namelijk nooit echt van de grond. Laat bijvoorbeeld alvast her en der vallen dat je nadenkt over het vergroenen van de bedrijfsvoering en kijk hoe werknemers reageren. Vaak hebben mensen ook al goede praktische ideeën over hoe het groener kan. En je hebt meteen een idee over hoe ver en hoe snel je kunt gaan met veranderingen.
In het algemeen is het geen goed idee om te proberen om als ondernemer alles alleen te doen op dit gebied. Dat kost ten eerste veel te veel van je schaarse tijd en daarnaast mis je een hoop input en kansen om draagvlak te creëren.
Als je de visie van je onderneming globaal hebt opgesteld, is het tijd om die om te zetten naar praktisch duurzaamheidsbeleid. Vóór de stip op de horizon bereikt is, zal de onderneming nog een heleboel concrete keuzes moeten maken. Die keuzes moeten dus aan bod komen in concreet beleid, dat ook al meer naar de korte termijn kijkt.
Hierbij is het handig om het opstellen van beleid met een werkgroep te doen, liefst met werknemers uit verschillende disciplines. In deze bijeenkomsten moeten dus vragen aan de orde komen als: wat is haalbaar en wat zou er daarvoor moeten veranderen? En uiteraard: hoe en wanneer gaan we dat doen?
Hoewel het ingewikkeld is – en de hele exercitie ook een stuk minder vrijblijvend maakt – is het toch zaak om het beleid zo concreet (‘over een jaar hebben we [X] bereikt’) en meetbaar mogelijk te maken. Daarvoor moet dus duidelijk worden op basis van welke gegevens je de voortgang gaat meten (artikel), en wanneer bepaalde doelen bereikt zijn. Meten en gegevens verzamelen is sowieso van belang bij het opstellen en het verder aanscherpen van het beleid. En daarbij is ook de vraag van belang: welke gegevens hebben we nog niet en kunnen we daar aan komen?
Begin met een nulmeting: wat is het huidige energie- en waterverbruik van de onderneming? Een startpunt hierbij is bijvoorbeeld de CO2-calculator van Klimaatplein. De uitkomsten van de nulmeting geven mogelijk al aanleiding om het beleid verder aan te scherpen of bij te sturen. En het geeft meteen een duidelijk beeld van wat er nog moet gebeuren om goede metingen te kunnen doen. Want ‘doe een nulmeting’ is snel opgeschreven, maar bepalen hoe en wat je gaat meten en over welke periode heeft vaak aardig wat voeten in de aarde.
Vervolgens is het in feite een kwestie van gewoon beginnen met rapporteren over de doelen in het beleid. Je kunt er ook voor kiezen om eerst kleiner te beginnen, met rapportages over één doel. Ook dat levert waarschijnlijk weer leerpunten op voor het proces. En je ziet sneller resultaat van het nieuwe beleid, en het zou zomaar kunnen dat je er ook lol in krijgt.
Bekijk ook zeker of het mogelijk is om de samenwerking op te zoeken, bijvoorbeeld met klanten en leveranciers. Want andere mkb’ers zitten in hetzelfde CSRD-schuitje, en samen optrekken (artikel) of kennis delen kan ook veel opleveren. Mogelijk is een uitkomst dat je ook het inkoopbeleid van je onderneming zal moeten aanscherpen en vergroenen (artikel).
Naast het zakelijke netwerk kun je ook nog verder kijken voor inspiratie op het gebied van duurzaamheidsbeleid in combinatie met de CSRD. Zo zijn brancheorganisaties duidelijk ook heel druk met dit onderwerp. Dus het kan geen kwaad om ook daar je licht op te steken.
De brancheorganisaties in de non-foodretail werken bijvoorbeeld aan handleidingen met de specifieke duurzaamheidsonderwerpen waarover ondernemingen in die sector moeten rapporteren. Dat moet aan de voorkant een hoop tijd schelen bij het opzetten van een duurzaamheidsstrategie. En zo zijn meer brancheorganisaties bezig met dergelijke documenten.
Daarnaast komt er vanuit Europa documentatie aan met vereenvoudigde CSRD-regelgeving voor het mkb. Zo is er een concept van de rapportagerichtlijnen (pdf) voor niet-beursgenoteerde mkb-ondernemingen die vrijwillig aan de CSRD willen voldoen. Dit staat bekend als de VSME ESRS. Opnieuw geen dun document, maar het kan misschien wel nuttig zijn om te zien of je nog punten vergeten bent in je eigen duurzaamheidsbeleid.
In onderstaande artikelen lees je meer over de CSRD:
CSRD-rapportagerichtlijn raakt ook het mkb
Rapportagestandaarden voor het CSRD-duurzaamheidsverslag
Aan de slag met de CSRD: de E is van Environment
Aan de slag met de CSRD: de S is van Social
Aan de slag met de CSRD: de G is van Governance
Duurzaamheid in Bedrijf is een onderdeel van Rendement Uitgeverij.
Conradstraat 18
Unit E2.172
3013 AP Rotterdam
info@duurzaamheidinbedrijf.nl
010 – 24 33 9 33
KVK: 27181487
IBAN: NL24 INGB 0006 4159 44
BTW: NL 8079.64.712.B.01
copyright © 2009 – 2024 – rendement.nl
Gebruik van deze site betekent dat u onze algemene voorwaarden en ons privacy statement accepteert.